Afbeelding

Verkering

Opinie

Ze heeft ze al weken in huis, de edelstenen om aan haar kalverliefde cadeau te doen met Valentijn. Besteld op een zweefsite en op wielen bij onze voordeur aanbeland. Brokken in wit en paars met een betekenis dieper dan het uiterlijk verraadt en een zeldzaamheid waarvan zij nog niet weet waar die voor staat. Ik vind het symbolisch dat ze nog niet weet wat ook zij eens aangaat, omdat het nog uitstaat; verzekerd balanceert ze nog op een veilige lijn van kunnen vliegen zonder vallen. De liefde is slechts vederlicht, als in een Valentijnsgedicht.

“Mam, mogen we morgen na school met elkaar naar huis om onze cadeaus aan elkaar te geven?” Ik haper even, gewoon van lief beven. Ik zie ze alvast zitten, handjevast is het intiemste dat er tot nu toe bij was.

Zouden ze elkaar dichter bij zichzelf brengen? Zouden ze elkaar met een glimlach optillen en zekerder maken dan daarvoor? Zien ze elkaar zoals ze gezien willen worden? Zoals ze niet wisten gezien te kunnen worden? Ik hoop het. Ik hoop dat het ze licht maakt, ik hoop dat het zacht is en met alleen overzichtelijke pijn. Dat ze elkaar nog mooier maken dan ze al zijn.

Wij weten inmiddels niet meer wat nog te kopen om mee in te luiden wat ons samenzijn kan duiden. Een edelsteen zal het niet zijn, geen lapus lazuli of robijn. Ik neem rozen noch rozenkwarts voor je mee, al is natuursteen niet een heel gek idee. Het is kwetsbaar en prachtig. Je moet het heel voorzichtig behandelen, maar het gaat lang mee. Ik zal je niet zomaar schrobben, lief. Met de groene kant van de spons. Nee, dat is geen goeie tekst voor op jouw kaart.

Misschien hebben we alles al geschreven, we zijn - tussen alle regels in - altijd gebleven. “Ik blijf bij je”, hoorde ik eens iemand zeggen tegen zijn lief, dat vond ik lief. Misschien schrijf ik je dat, zodat je het kunt vinden op de mat. Voor de deur die ik altijd slechts tijdelijk door zal gaan. Om daarna terug te komen, waarna jij in mijn ogen kunt lezen wat op geen kaart te schrijven valt. Tenminste, als we de tijd nemen om daarbij stil te staan. Het leven zal toch ook gewoon door moeten gaan; je kunt niet almaar in elkaars’ ogen verdrinken, je zou nog uitdrogen. Maar we blijven, ook als we het niet opschrijven.

Ik denk ineens aan het geschreven antwoord dat één van de kinderen jaren geleden op een liefdesverklaring kreeg: “Ik wil geen verkering, ik wil voetballen.” En daarna denk ik aan de keren dat jij uit voetballen ging; je was niet hier, maar we hebben lekker wel verkering.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant