Uit persoonsbewijs van Henk Veltkamp. Archief Willy Hermans

Uit persoonsbewijs van Henk Veltkamp. Archief Willy Hermans

Achterhoek 75 Jaar geleden

Algemeen

HENGELO/VORDEN - Aan de hand van krantenberichten blikken we terug op gebeurtenissen uit het verleden. Deze week gaan we 75 jaar terug in de tijd naar juni 1946.

Door Willy Hermans

9 juni - Benoemd
De heer H.R. Veltkamp, onderwijzer aan de Chr. school Raadhuisstraat, is met ingang van 1 September a.s. benoemd aan een der bijzonder lagere scholen te s-Gravenhage.

Henk Veltkamp was tijdens de Tweede Wereldoorlog een actief lid van het verzet. Veltkamp (1913-1993) woonde aan de Vordenseweg 39 en was onderwijzer aan de christelijke school. Hij trouwde na de oorlog met Gerritje Schipper (1912-1994).
Veltkamp nam bij het verzet de plaats in van Gert Harmsen in de Donderdagavondclub in Vorden. Hij was de Hengelose afgevaardigde voor deze organisatie die zich vooral bezig hield met het plaatsen van onderduikers. Door zijn illegale activiteiten was het niet altijd veilig om thuis te slapen en bracht hij af en toe de nacht door bij zijn buurman, de fietsenmaker Bernard Hulshof (Vordenseweg 23).
In de nacht van 3 op 4 juni 1944 werden ze gearresteerd, mogelijk door verraad en werden overgebracht naar het Huis van bewaring in Arnhem. Op 11 juni vond daar een spectaculaire overval plaats met als doel enkele voorname verzetsleiders te bevrijden. 54 Gevangenen profiteerden van deze actie, waaronder ook Ben de Graaf (beheerder van ’t Kervel, die veel joden een schuilplaats bood), Bernard Hulshof en Henk Veltkamp.

Hulshof en Veltkamp legden na de oorlog een verklaring af aan de P.O.D.:
Hulshof: “In die nacht sliep mijn buurman Henk Veltkamp bij mij. Het was ongeveer kwart over twaalf toen ik het hek hoorde kraken. Er werd geklopt en geroepen: ‘Landwachters, doe de deur open’. Nadat Veltkamp zich eerst had verstopt op de zolder van de werkplaats, deed ik de deur open. Er kwamen ongeveer 15 landwachters. Ik kende Ordelman, Teesink en Lammers uit Zutphen, Bonke uit Vorden, Bosch uit Warken, J. Bosch, Memelink sr., A. Peters, Klein Haneveld sr. en jr. uit Hengelo. Er waren nog andere landwachters buiten. Speciaal Ordelman en Teesink waren zeer onbeschoft. Nadat het hele huis doorzocht was, hadden ze Veltkamp en een radio gevonden. Wij werden ingerekend en achter het gemeentehuis in de cel opgesloten. De volgende dag werden we naar Warnsveld gebracht. Dezelfde dag werden we door Ordelman en enige andere landwachters naar Arnhem overgebracht, waar wij in het Huis van Bewaring werden ingesloten. Tussen 4 en 11 juni 1944 ben ik één keer verhoord door de SD. Ik werd hoofdzakelijk ondervraagd waarom Veltkamp bij ons sliep. Op zondag 11 juni 1944 zijn wij bevrijd door een Knokploeg. Ik ben toen ondergedoken, eerst in Arnhem, later in Steenderen tot de bevrijding van Hengelo op 1 april 1945. Na mijn bevrijding uit Arnhem hebben de landwachters nog een paar keer huiszoeking gedaan. Ook hebben ze o.l.v. Ordelman mijn hele huis leeg gehaald. Mijn vrouw moest het huis uit. Ik had voor 10.700 gulden schade aan goederen, welke door de landwachters gestolen zijn. Mijn vrouw kreeg door mijn arrestatie en herhaaldelijk onbeschoft optreden van de landwachters in december 1944 een zenuwschok. Zij is hiervoor vijf weken in het Graffel te Warnsveld opgenomen geweest. Daarna moest ze absolute bedrust houden.”

Veltkamp: “Ik was plaatselijk leider van de afdeling Hengelo der Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers. Nadat ik van een medewerker had vernomen, dat mijn naam in het openbaar werd genoemd in verband met het uitreiken van bonkaarten, besloot ik niet meer thuis te slapen, maar ‘s nachts naar mijn buurman Hulshof te gaan.
Op 3 juni 1944 ging ik weer eens naar mijn buurman. We luisterden eerst naar de radioberichten en gingen daarna naar bed. Omstreeks twaalf uur werd er hevig op de deur gebonsd en geroepen ‘doe open, politie’. Ik kon het huis niet meer uitkomen. Daarom verstopte ik mij op de zolder van de werkplaats. Nadat Hulshof de deur eindelijk had opengemaakt drongen een aantal landwachters o.l.v. J. Ordelman naar binnen. Zij bedreigden Hulshof en zijn vrouw met een revolver en begonnen het huis te doorzoeken. Ik werd gevonden, evenals de radio. Onder bedreiging me neer te zullen knallen als ik wegliep, werd ik naar beneden gebracht en verhoord. Ook Teesink gedroeg zich zeer onbeschoft. Hij dreigde mij neer te zullen slaan en brulde me toe ‘de S.D. zal je wel aan het praten krijgen’. Ook het huis van mijn vader werd doorzocht. Ordelman rende steeds heen en weer, buiten zichzelf van woede dat niets gevonden werd. Er waren meerdere landwachters buiten, doch deze lieten zich niet zien. We werden eerst naar de cel achter het gemeentehuis gebracht, waar we werden ingesloten tot de volgende morgen.
Door de Zutphense landwacht werden we naar de marechausseekazerne te Zutphen vervoerd en ingesloten. ‘s Middags om vijf uur werden we per trein onder geleide van J. Ordelman en drie andere landwachters naar de S.D. in Arnhem gebracht. Deze liet ons opsluiten in het Huis van Bewaring te Arnhem. Donderdag 8 juni werd ik verhoord. Het eerste verhoor betrof vooral de radio van Hulshof en mijn slapen aldaar, waarvoor ik echter een aannemelijke verklaring wist te geven. Het verhoor betreffende het illegale werk haalde voor hen weinig of niets uit. Ik had een behoorlijk gefundeerd verhaal gefantaseerd. Ik werd bij het verhoor goed behandeld, maar wel weet ik zeker dat ik er bij een voortzetting van het verhoor niet zo goed afgekomen was. Als ze met alle SD-middelen te werk waren gegaan, weet ik niet of ik had kunnen blijven ontkennen. Wat dan het einde was geweest, daarover hoeft geen twijfel te bestaan: de kogel.
Na de bevrijding, op zondag 11 juni 1944 door de Knokploeg, ben ik op verschillende plaatsen ondergedoken geweest. De landwacht heeft van mij in beslag genomen: een fiets met prima banden, een zilveren sigarettenkoker, twee vulpenhouders met gouden pen, een portefeuille met 225 gulden en een portemonnee met 25 gulden. Verder wat tarwe, rogge en haver.”

Veltkamp ging na zijn ontsnapping uit de gevangenis met een jongen uit Oosterbeek naar villa Flügelhiem. Daar zat hij gevaarlijk en kwam bij fam. Mulder. Toen Oosterbeek ontruimd moest worden is hij op een boerderij in Barneveld terechtgekomen en daar tot de bevrijding gebleven.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant