Aziatische lieveheersbeestje in een Vordense tuin. Foto: Sander Grootendorst

Aziatische lieveheersbeestje in een Vordense tuin. Foto: Sander Grootendorst

Topjaar voor Aziatische
lieveheersbeestjes

ACHTERHOEK - Achteraf gezien was het niet zo’n goed idee. Een lieveheersbeestje dat in China en Japan zijn eigenlijke leefgebied en natuurlijke vijanden heeft naar Europa importeren. Eerst naar Frankrijk en in 1996 naar Nederland. 

Door Sander Grootendorst

Oké, ze vreten zich in kassen suf aan bladluizen: dat was de bedoeling. Maar, mede omdat ze ook buiten werden ingezet - om luizen in laanbomen op te ruimen - namen ze de vrijheid om zich over het hele land te verspreiden. Ze zijn dit jaar met zeer velen. De larven, meestal zwart met oranje gekleurde stekelige monstertjes, zitten zo ongeveer in elke Achterhoekse tuin. Inmiddels duiken ook de eerste kevertjes op.

Waarschijnlijk is 2022 een goed luizenjaar, en dus een goed jaar voor luizeneters. Luizen vormen het bulkvoer van tal van insecten, maar lieveheersbeestjes - larven zowel als volwassenen - kunnen de meeste op. Je hebt onder meer het zevenstippelige en het geelgekleurde citroenlieveheersbeestje. Die zie je aanmerkelijk minder vaak dan hun Aziatische familielid, dat de onhebbelijke gewoonte heeft om, als de luizenvoorraad is geslonken, ook eitjes en larven van andere kevers op te peuzelen, waaronder die van mede-lieveheersbeestjes. De Aziatische dragen bovendien een schimmel bij zich waarvan ze zelf geen last hebben, maar die voor zevenstippeligen een zekere dood betekent.

Het is nogal in tegenspraak met het idee van vredelievende lieveheersbeestjes, afgebeeld op stoeptegels. De stichting die het initiatief daartoe heeft genomen hoopt dat de tegels ertoe bijdragen dat “mensen gaan nadenken over onderwerpen zoals pesten, agressie en zinloos geweld”. Aziatische lieveheersbeestjes geven niet bepaald het goede voorbeeld. Als de nood aan het beestje is, eten ze zelfs elkaar op.

Vraag van een lezer: hoeveel stippen heeft die Aziatische? Antwoord: soms veel, soms weinig, soms geen enkele. Soms grote, soms kleine. Daaraan kun je ze dus niet herkennen. Maar ze zijn duidelijk forser van stuk dan de zevenstippelige, de tienstippelige en hun vrienden. En ze hebben een goed zichtbaar deukje in hun schild. Ze maken een onoverwinnelijke indruk. Zie je een larve met een grote gele druppel aan z’n zijkant en denk je: een gewonde in de strijd – dan helpt lieveheersbeestjesdeskundige Gerrian Tancoma van waarneming.nl je uit de brand: “Dat is geen verwonding of infectie, maar reflexbloed. Lieveheersbeestjes kunnen een gele stof afscheiden als ze zich bedreigd voelen.” Lukt het de inheemse lieveheersbeestjes een goede strategie te ontwikkelen tegen die vervaarlijke indringer? Schiet een schimmel ook hen te hulp? Krijgen lieveheersbeestjes hun positieve imago terug?