Illustratie Marc Weikamp
Illustratie Marc Weikamp

Dolf Ruesink opent zijn venster op de wereld

In Boeren, Burgers en Buitenlui spreken we met inheems, import en idealist over hoe het leven in de Achterhoek is. We evalueren en fantaseren en Marc Weikamp zal illustreren, omdat de regio er is om te eren. Deze week een gesprek met Dolf Ruesink; journalist, schrijver en begenadigd verteller over ‘weemoedjaren’, ‘bewaarde herinneringen’ en het liefdevol product zijn van de bevrijding. Naar voordrachten neemt hij zijn koffer vol herinneringen mee en vandaag opent hij hem met liefde voor deze rubriek.

Door Eva Schuurman

Dolf Ruesink groeide op in Winterswijk als de oudste van vier jongens: “Ik ben met eenvoud en liefde grootgebracht.” In jaren van schaarste maakte zijn vader zelf de verjaardags- en Sintcadeaus. Hij noemt het ‘geluksmomenten in schaarse tijden’; het ontvangen van een zelfgebouwde houten garage met ophaalbrug. Een paard op wieltjes staat nog altijd in zijn huis en maakt de kinderen en kleinkinderen nog steeds blij. “Het bewijst dat enkel het plezier dat je ervan beleeft van belang is, niet wat het gekost heeft.”

In gesprek met Dolf merk je dat hij vertelt zoals hij schrijft; benaderbaar, prozaïsch, beeldend en ondanks terugreizen toch middenin het nu. “In de basis ben ik een verteller’, zegt ie, “Ik probeer zo te schrijven als ik tegen de bakker op de hoek zou vertellen, met gevoel voor sfeer en details.” En dat maakt dat je moeiteloos met Dolf meereist. Richting een landweggetje in Eemnes bijvoorbeeld, waar zijn ouders elkaar troffen in mei 1945. Zijn vader begeleidde daar met het ‘Dutch National Battalion’ de Canadezen tijdens hun tocht door Nederland. Vader Ruesink stond op wacht toen er een aardig boerenmeisje voorbijkwam, hij was stoer doch verlegen en vernam dat ze coupeuse was: “Mijn vader rukte wat knopen van zijn uniform en klopte bij haar aan.” Zo is het gegaan, zo vond een boerenmeisje uit het Gooi haar weg naar de Achterhoek. Een verhaal uit Dolfs’ laatste boek ‘Bewaarde herinneringen’. “Toen ik met mijn boek bezig was zei één van mijn broers dat wij geen oorlogskinderen zijn, maar bevrijdingskinderen. Door de bevrijding zijn wij ter wereld gekomen.”

Omdat zijn moeder in de Achterhoek op 100 kilometer afstand van haar familie woonde, schreef ze brieven naar haar naasten. Hier ligt de basis van het feit dat al haar zoons journalist werden. “Onze moeder kon goed schrijven en stimuleerde ons daarin.” Na school speelde ze zelfverzonnen spelletjes met de jongens door een letter te prikken in de Graafschapbode en hen met die letter plaatsnamen te laten opsommen. “Zo leerden wij schrijven, logisch nadenken en topografie.” Ook hadden de kinderen een abonnement op de openbare bibliotheek: “Schrijven begint met lezen.” Dolf noemt de boeken die hij las een ‘venster op de wereld’ en waande zich in Amerika op de prairie als hij ‘Winnetou en Old Shatterhand’ las. Wie had toen kunnen denken dat het schrijvers vak hem later daadwerkelijk de hele wereld over zou voeren.

Al begon zijn carrière lokaal, schreef ie als eindredacteur teksten voor de Anhangerschapbode van ‘Normaal’ en raakte hij vaktechnisch gewend aan de streektaal. “Thuis spraken we geen dialect, ik ben het pas op latere leeftijd gaan spreken.” Plat praten bleek ook een manier om tot de mensen door te dringen, want de Achterhoeker is bescheiden. Al zag Dolf zijn streek uit een vergeten hoekje komen: “Het zelfbewustzijn van de mensen in de Achterhoek is gestegen, die omslag heb ik bijzonder gevonden.” Want Dolf zag de golfbeweging die het hele land doormaakte. Normaal zong in het Achterhoeks, Daniël Lohues in het Drents en Rowwen Hèze zette in dialect Noord-Limburg op de kaart. “Er kwamen in allerlei streken groepen op die zich niet langer schaamden en hun taal gingen koesteren en uitdragen.”

Het is niet gek dat hij de link naar de muziek maakt, want Ruesink keurde van 1976 tot 1988 voor de Geassocieerde Persdienst de popmuziek in 127 interviews. Van Rod Stewart tot ABBA en Fleetwood Mac tot de The Eagles. Vorig jaar zette hij zijn gehele elpee-collectie op alfabet. “Rechtopstaand, met de bijbehorende interviews in de hoezen gestoken.” In zijn mancave in Haaksbergen, waar hij onder de rook van de stoomtreinen woont (museum Buurtspoorweg in Twente). Want Dolf huist inmiddels net zo lang in Twente als hij in de Achterhoek woonde. Dit zorgt allerminst voor weemoed bij de globetrotter. “Als verslaggever ga je het onbekende tegemoet.” Toch ziet hij ook veel gelijkenissen tussen waar hij nu woont en waar hij vandaan komt: “De rust. Niet alleen de rust om je heen, niet alleen landschappelijk, maar ook de rust in de mens zelf; de mens die de dingen met gemak en afstand beoordeelt.”

Goed, in Twente heet Dolf ‘Roesink’ in plaats van ‘Ruesink’ maar het blijft Saksisch. “In de Achterhoek zingt het meer, zeker richting het Montferland zijn we al bijna op weg naar Brabant.” En zo verhaalt Dolf over de weg van de geleidelijkheid: “Van Enschede naar Zeddam hoor je de taal - net als de zee die voortkabbelt - veranderen.”

En met die zee stromen we als vanzelf naar Griekenland. Want moest hij ooit ergens anders wonen dan zou het samen met zijn Maja op Samos zijn. Waar de mensen in eenvoud leven, vriendelijk en als een warme deken. “Het is er niet alleen warm, maar de ontvangst is het er ook. De wijsheid. Alles.” Ik ben nog nooit op Samos geweest, maar het klinkt me vertrouwd in de oren. De exacte locatie laat Dolf me overigens niet horen, en dat is prima; het is zijn plek, zijn uitzicht en zijn kijk op de dingen.

Ik laat hier thuis zijn woorden wel zingen. “Schrijven is schrappen”, hoor ik hem zeggen terwijl ik de laatste hand aan dit stuk leg. Al is dat lastig, want ik schrap liever niet in wat hij me allemaal vertelde.