Afbeelding

'Individuele burger mag niet de prijs betalen voor het redden van het klimaat'

De prijs die individuele burgers met een huis in de buurt van hoge windturbines moeten betalen is te hoog. De overheid moet zorgen voor kaders die de burger beschermen, met het voorzorgprincipe als basis. En als de landelijke overheid dat niet doet omdat zij blind is voor de gevolgen van beleid, dan moet de lokale politiek in actie komen en scherpe kaders stellen.

Inwoners van Bronckhorst willen geen windturbines
Waar je ook komt in Nederland, windturbines stuiten op grote weerstand. De PON & Telos-enquête die in opdracht van de gemeente aan alle huishoudens in Bronckhorst is toegestuurd, wijst uit dat 75 procent van de bewoners tegen het plaatsen van windturbines is. Dat zou voor de gemeentelijke volksvertegenwoordigers eigenlijk voldoende moeten zijn om de discussie af te ronden met een duidelijk 'nee' tegen het plaatsen van windturbines in onze woonomgeving. En voor de duidelijkheid: Het PON & Telos gaf aan dat de respons van circa 20 procent op de 16.000 enquêtes die aan alle huishoudens in Bronckhorst toegestuurd zijn, representatief is voor de mening van de bevolking.
Maar het simpelweg luisteren naar de mening van de bevolking lijkt wel ‘niet meer van deze tijd’. De burger wordt slachtoffer van de Haagse kaasstolp en de klimaattafels waarvoor hij niet is uitgenodigd. Globale klimaatdoelen zijn belangrijker dan de bescherming van de eigen burger. Om ‘Parijs’ te kunnen halen, mogen mensen slapeloze nachten krijgen, ernstige hinder ervaren en gezondheidsklachten ontwikkelen.

Nevenschade van klimaatbeleid
Hoe komt dat ernstige geluidshinder door windturbines kan plaatsvinden? We hebben toch normen?
Nou, in Nederland is de geluidsnorm voor windturbines gesteld op 47 dB op de gevel van een huis. Bij het vaststellen van deze norm is er rekening mee gehouden dat ongeveer 20 procent van de mensen daar ernstige hinder van ondervindt, zo liet de GGD op de expertavond over gezondheid en windenergie van 10 februari jongstleden zien.
Die norm van 47 dB is geen maximum, maar een gemiddelde over een heel jaar. Dat betekent dat het kan voorkomen dat als het een week hard waait, het geluid zo hard is dat je niet kunt slapen. Door omwonenden wordt het beschreven dat het lijkt of er een vliegtuig boven je huis hangt dat maar niet overvliegt. Of dat het lijkt alsof je achter de Kaagbaan van Schiphol woont. “Daar word je zo knettergek van dat je het niet meer aankan”, zegt Claus aan de Wiel uit Piershil bij windpark Spui. Hij en zijn gezin gaan noodgedwongen verhuizen. Net zoals vijf andere gezinnen op de dijk die het niet meer aankunnen.

Politieke keuze
De GGD was duidelijk: Het accepteren van het aantal ernstig gehinderden, tot slaapverstoring aan toe, is een politieke keuze. Het RIVM adviseerde bij een evaluatie in 2009 om de norm op 40dB te zetten. Dat zou het aantal plekken waar windturbines gerealiseerd kunnen worden sterk beperken. Te sterk, vond de politiek, die de norm verhoogde naar 47dB en daarmee 20 procent ernstig gehinderden voor lief nam.
De GGD liet tijdens de expertmeeting zien dat het aantal gehinderden nagenoeg nul is bij een waarde van 35 dB op de gevel. Vaak wordt ook een afstandsnorm van tienmaal de tiphoogte genoemd. Ook liet de GGD bij die gelegenheid weten dat de lokale politiek alle vrijheid heeft om in haar kaders de grenzen zo te kiezen dat deze haar burgers wél beschermen.
De politiek vergelijkt de ernstige hinder die door nieuwe windturbines wordt veroorzaakt graag met de overlast die verkeerslawaai met zich meebrengt. Zo is het een feit dat 18 procent van de bewoners van Bronckhorst last heeft van verkeerslawaai. Kan dit dan een argument zijn om dan de bewoners ook nog aan windturbinelawaai bloot te stellen? Nee, natuurlijk niet.

Participatie lost niets op
Vijfenzeventig procent van de Bronckhorster burgers is tegen de komst van hoge windturbines. Kaders voor windturbines zijn daarom eigenlijk niet nodig. Maar om niet vermalen te worden door provinciale oekazes, zoals in Angerlo is gebeurd, is het stellen van kaders op lokaal niveau, kaders die de burger beschermen, wel belangrijk.
In dat verband moet het naast geluidshinder ook gaan over het oplossen van economische schade, of dat nu voor de toeristische ondernemer is of voor de individuele huiseigenaar. De reden is dat de wettelijk toegekende planschade niet reëel is. Dat blijkt bijvoorbeeld bij een inwoner van Angerlo, die in beroep ging tegen een planschadevergoeding en uiteindelijk maar 2.000 euro kreeg. Met als argumentatie van de provincie dat een hoog eigen risico moet worden toegepast omdat het hele land vol komt te staan met windturbines en dus overlast van windturbines steeds gebruikelijker wordt.

Lusten en lasten verdelen
Tegen dit soort cirkelredeneringen moet de burger echt beschermd worden. Want het kan niet zo zijn dat van belastinggeld een grondeigenaar ongeveer 10.000 euro per jaar per MW ontvangt (dat is 30.000-40.000 euro per jaar per windmolenpaal), een windmolen-investeerder gegarandeerd 10 tot 15 procent op zijn miljoenen euro's geïnvesteerd vermogen krijgt en een projectontwikkelaar een flinke omzet en winst behaalt terwijl de individuele burger die in de buurt van die windturbines komt te wonen, de waardevermindering van zijn woning, ernstige hinder en gezondheidsschade en verhuiskosten voor eigen rekening ziet komen. Meepraten en participatie zijn hiervoor geen oplossing. Op zijn minst moet er voorafgaande aan de plaatsing van windmolens een gebiedsakkoord -op basis van vooraf vastgestelde scherpe kaders- worden afgesloten tussen benadeelden, gemeente en ontwikkelaars. De lusten en lasten moeten veel beter verdeeld worden. En de gemeente is daarvoor verantwoordelijk.

Maart 2021,
Bronckhorst Windturbinevrij