Briefkaart die Samuel Jacobs uit de trein naar Mauthausen gooide. Archief Willy Hermans
Briefkaart die Samuel Jacobs uit de trein naar Mauthausen gooide. Archief Willy Hermans

Achterhoek 80 jaar geleden

REGIO - Deze week gaan we 80 jaar terug in de tijd naar het najaar van het jaar 1941. De ernst van de oorlog drong nu ook in Oost-Nederland door. In oktober vond een grote razzia plaats in Achterhoek en Twente waarbij zeventig mannen uit hun huis gehaald en afgevoerd naar het steengroevekamp Mauthausen in Oostenrijk waar ze allen omkwamen.

Door Willy Hermans

Ook zes Hengelose joden trof dit afschuwelijke lot. Op een marktdag, woensdag 8 oktober 1941 ’s ochtends om 7 uur, voor het oog van talloze getuigen, werden vijf mannen uit Hengelo door de Grüne Polizei in een overvalwagen gestopt. Drie van hen waren broers: Philip, Jacob en Simon Philips. Philip (‘Fiepke’) kwam net terug van kabelwacht bij ’t Zelle. Hij werd door voorbijgangers gewaarschuwd niet naar huis te gaan, maar sloeg deze waarschuwingen in de wind en werd bij zijn huis direct de wagen ingeduwd.
Jacob was doodziek, maar moest ondanks een attest van dr. Meinders en tussenkomst van burgemeester Van Hoogstraten toch mee. Op de vraag van de burgemeester waarom de mannen werden weggehaald, antwoordden de Duitsers: “Diese Sache erledigen wir selbst”. Jacob’s vrouw en kinderen waren op dat moment naar Zutphen. Ze troffen bij terugkeer een leeg huis; ze hebben nooit afscheid van elkaar kunnen nemen.
Ook Simon en diens buurman Lowieke Meijers moesten mee. Lowieke woonde bij zijn ouders. Vooral voor het huis van slager Philips aan de Ruurloseweg speelden zich hartverscheurende taferelen af. De ouders zagen dat drie zonen weggevoerd werden. Huilend probeerden ze door te dringen tot de overvalwagen, maar werden hardhandig door de Duitsers teruggeduwd.
De vijfde persoon was Samuel Jacobs. Dochter Edith vertelde dat de avond ervoor wel telefonisch bericht hierover op het gemeentehuis was binnengekomen, maar dat dit niet was doorgegeven. Inderdaad is op het gemeentehuis de order van de Ordnungspolizei in Arnhem binnengekomen dat alle politieagenten om half acht paraat moesten staan, om eventueel assistentie te verlenen. Het doel hiervan werd er niet bij medegedeeld, maar was niet moeilijk te raden. 

Drie mannen doken onder
Betty Löwenhardt verklaarde dat haar vader Jules gewaarschuwd was door de politieman Van Suntenmaartensdijk en daardoor op tijd kon onderduiken. Ook de andere joodse mannen zouden die avond getipt zijn, maar dat lijkt niet te kloppen met de verhalen van Jacob en Philip Philips. Het is een raadsel dat, ondanks de tip op het gemeentehuis, niet meer joodse mannen onderdoken. Waren ze niet gewaarschuwd of sloegen ze deze in de wind?
Max Jacobs (broer en buurman van Samuel) hoefde zelf niet mee. Hij was wel thuis maar kreeg de boodschap daar te blijven totdat zijn zoon Philip Uri, die in Laag-Keppel verbleef, gearresteerd was. Dat moeten verschrikkelijke uren geweest zijn, wachten tot je zoon opgepakt wordt…
Philip Uri Jacobs werd inderdaad gearresteerd, zodat Max voorlopig ‘veilig’ was. In de na-oorlogse overzichten staat Philip Uri vermeld als Hengelose burger, hoewel hij formeel niet tot de eenenveertig joodse ingezetenen van 10 januari 1941 behoorde. Ook op de lijst van Hengelose slachtoffers wordt hij bij elke dodenherdenking genoemd.

Briefkaart
Blijkbaar moest er van elk gezin een mannelijk lid mee tussen de 18 en 50 jaar. Volgens de opgaven waren drie gezochte joodse mannen niet thuis. Dit moeten Jules Löwenhardt en de broers Leo en Jaap Meijers geweest zijn.
De zes opgepakte Hengeloërs en de anderen in de overvalwagen kwamen nooit meer terug. Wel kreeg de familie Jacobs nog een briefje van Broer, dat hij uit de trein op weg naar Duitsland gegooid had. Het was afgestempeld op 10 oktober. De tekst was veelzeggend:

Beste vrouw, Edith en Karel
Denk er steeds aan dat we een fijne tijd samen gehad hebben
en ik ben er niet bang voor dat alles weer terecht komt.
Kop op. Philip is ook hier en Lo Wijler uit Ruurlo.
Niet zeuren. Edith en Karel pas goed op moeder.
Allen beste groeten. Philip en ik hebben een verbond
om elkander te helpen.
Oké. Jullie Broer.

Ze werden allen naar Mauthausen in Oostenrijk getransporteerd samen met zo'n zeventig andere Achterhoekers uit Doetinchem, Zutphen (waaronder de in Hengelo geboren Jacob Meijers), Winterswijk, Borculo en Ruurlo (met Lo Wijler). Alle zes vonden nog in oktober 1941 de dood. Begin november kregen de families hiervan bericht. Ze zouden zijn overleden aan een ‘hartkwaal’. Over de omstandigheden wist toen nog niemand iets te vertellen. Daar kwam pas na de oorlog meer duidelijkheid over.

De aanleiding voor de razzia was vermoedelijk een bezoek van de hoogste SS’er in Nederland, Hanns Albin Rauter, aan Berlijn. Daar belde Rauter met zijn baas Heinrich Himmler en vroeg toestemming om binnen afzienbare tijd zo'n drie- tot vierduizend communisten en Joden tussen de 18 en 35 jaar naar Mauthausen af te mogen voeren. Dit om het communistische verzet te breken en de joden nog verder te intimideren. 

Briefkaart die Samuel Jacobs uit de trein naar Mauthausen gooide. Archief Willy Hermans