Deze tijd

Sinds kort hebben wij een Spotify Family-abonnement, overal in huis zingt iedereen zijn eigen lied. Er klinken beats op tablets, laptops en smartphones. In de auto stream ik rust en aanjagend naar de boxen en ben zodoende niet langer afhankelijk van het landelijk aanbod. "Is dit uit jouw tijd?", vragen de kinderen steevast als ik glimlach om iets dat zij niet om aan te horen vinden. Volgens mij is het nog steeds mijn tijd, maar ik begrijp wat ze bedoelen.

Mijn grote meiden dansen op bekende liedjes, in de bijbehorende app stuntelen ze choreografieën van anderen. Soms hoor ik daarbij iets voorbijkomen dat geen top40 nog draait. Ze hebben niet door dat ze bewegen op iets dat onherroepelijk uit 'mijn tijd' komt, het is opnieuw hip geworden.

Nog veel stokouder dan mijn tijd zijn de liedjes die we opnieuw voor de kleinste zingen; hoedjes van papier, trapjes naar het raamkozijn, eendjes die zwemmen, beren die smeren, handjes die klappen en deze vuist. Over de melodielijn van "zo varen de scheepjes voorbij" verschillen overigens de meningen. Het zal de kleine een worst wezen. Nog zonder dat ze zelf haar handjes of haar boze bolletje beweegt, glundert ze om hoe wij het doen.

Wanneer ze pruttelt en protesteert, zing ik. Spontaan bedachte, of ineens herinnerde wijsjes. Misschien is het de kwaliteit van mijn zangstem die haar lachen doet, maar vaker nog lijkt het de melodie die haar rustig maakt. Sporadisch reist ze mee naar de gitaarles van haar zus en mij en luistert ze aandachtig naar stuntelende pogingen en geslaagde uitvoeringen.

Het uiltje naast het aankleedkussen in haar kamer zingt haar in slaap op de melodie van 'Yesterday' en ze kent nu al de liedjes van de Nijntje-cd. We zingen een zelfbedachte tekst op het wijsje van een knuffel met ingebouwde speaker en doen dat per ongeluk ook als ze niet in de kamer is. Het hele huis fluit en deint van 'haar tijd'.

Neuriënd hoop ik dat ze zo'n meisje wordt dat met ongecontroleerde knietjes, vastgeklampt aan de spijlen van de box, haar eerste swingen laat zien. In een dans van onstabiele beentjes en gevaar voor eigen gebit. Gewoon, omdat ze wel bewegen moet. Het was haar middelste zus die op K3 hetzelfde overkwam, waardoor één van haar boventanden het hazenpad nam. "Handjes draaien" zong ze vrolijk, tot het moment dat ze uitgleed en de tafelrand aandeed. Bij elke lachende foto uit die tijd, zingen we het weer.

Ik zit aan dit stuk te schrijven met een toekomstmuziekje aan. "Mam, er is ook Corona in IJsland", zegt de oudste naast me op de bank. En dan denk ik aan hoe ik best in onbekend isolement – uit angst voor mondkapjes en paniek – het huis niet meer verlaten wil. Dan een muziekje aan zou zetten in elke ruimte, in een kakofonisch samenzijn. Omdat het de wereld vergroot, al is de kamer nog zo klein.