Met jou

Het was de oplettende lezer wellicht een aantal weken terug al opgevallen, en inmiddels is het ook vanonder elke ruim zittende jas of sweater niet meer te ontkennen. Dat wat onder mijn vel groeit en zich af en toe meldt met een rare kronkel of bobbel, om over de oprispingen en het zuur nog maar te zwijgen. Wat ons sinds we op de hoogte zijn niet meer deed landen en binnenshuis zowel een aardverschuiving als een verbouwing teweegbracht. Wat we wensten en wat ons alvorens gebroken nachten al wakker houdt. Niet in het minst vanwege een blaas met ruimtegebrek en het steeds moeilijker wisselen van positie in bed.

Waar we over exact drie columns echt de tijd voor gaan nemen en hopen niet van in afwachting te geraken in plaats van in verwachting zijn. Waar we tot op heden nog geen naam voor bedenken konden omdat het te groot is om te benoemen. Wat zo overduidelijk in mij aanwezig is, maar nog te onwerkelijk lijkt om straks te kunnen omarmen.

Een mix van jij en ik; al onze verzamelde liefde verpakt in een jasje van zacht en met het gewicht van anderhalve zak aardappelen en de hele wereld tegelijk. Wat nu al vertederd omvat wordt door twee grote zussen die elke omhelzing met hun moeder een groepsknuffel noemen. Waar jij overheen wrijft en tegenaan oreert en wat steeds meer op de warmte van je handen reageert. Waarvan je moeder overtuigd was dat het een piemeltje had, maar waar niets aan bleek te bungelen. Zodat haar grootste zus even slikken moest en nu heimelijk hoopt op een stoere variant die - net als zij - van Marvel-films houdt.

Waar je met je vader een kamertje voor timmerde en per ongeluk in de waterleiding boorde, en dat dat zo goed bij al mijn huilbuien hoorde. Omdat ik - veelal bol en blij - soms met een zuchtje wind al lijk te wankelen en hijgend als een marathonloopster steeds moeizamer met de wasmand op de overloop beland.

Waar kleertjes voor in de kast liggen waar we om gniffelen moeten, omdat ze een laag kruis hebben waar straks een gevulde luier in passen zal. Wat we niet op een scherm in 3D willen aanschouwen omdat ze ons verrassen mag met haar aanblik, die we beloven objectief te beschouwen maar waar ik sowieso niet in slagen zal.

Een kindje, een kindje met jou. Een kindje waar ik nu al van hou(d). Waar ik sussend tegen praat en zachtjes overheen wrijf, niet wetend of het haar bolletje of haar billetjes betreft en dat dat ook niet uitmaakt. Want het is onderdeel van haar, en dus van jou en mij. Een kindje waar ik geen woorden voor heb en dus in een liefdevolle opsomming over geraak omdat ik er tegelijkertijd niet over uitgepraat raak. Waar ik zomaar, soms ineens, een zucht om kan slaken. Of wellicht heeft dat ook iets met de stand van mijn longen te maken. Een kindje, een kindje van jou onder mijn vel. Dankjewel.