Tobias en Anouk zijn gelukkig samen in de Achterhoek. Foto: Hilda Vliegenthart
Tobias en Anouk zijn gelukkig samen in de Achterhoek. Foto: Hilda Vliegenthart

Voor liefde is geen afstand te groot

VORDEN/BREDA – Acht jaar is Tobias Vliegenthart uit Breda. Hij fietste tweehonderd kilometer naar zijn tienjarige vriendinnetje Anouk in de Achterhoek. "Ik heb haar meteen geknuffeld. Ik wil nooit meer een ander."

Tobias zit op baanwielrennen en bedacht om een keer naar 'zijn Anouk' te fietsen, in Vorden. "Ik vond dat zo lief, dat ik meteen een tweedehands racefiets kocht", vertelt moeder Hilda Vliegenthart (49). De twee trainden voor de vele kilometers fietstocht en deze werd in vijf dagen, met diverse hotelovernachtingen overbrugd. Het was een zware reis, maar de gedachten aan Anouk hielden Tobias op de been. "We fietsten door zware regenbuien. De reis was lang. Toch gaf Tobias geen kick", vervolgt zijn moeder. "Hij had een duidelijk doel in zijn kop."

Maandag 31 juli kwamen ze aan in Vorden. Tobias: "Ik zette meteen mijn fiets weg en ging haar knuffelen." Het bezoek bleef niet onopgemerkt. Anouk had een finishlijn voor Tobias getekend met stoepkrijt. Ook had ze een ballon voor hem, chips en koekjes. Op de grond tekende ze een groot hart, waar Tobias meteen in ging liggen. De twee blijven heel de week nog samen. Ze gaan samen naar Slagharen, pannenkoeken eten en meer. "Ook gaan we zwemmen", zegt Tobias.

Het jonge koppel is al vijf jaar 'helemaal verliefd'. Ze ontmoetten elkaar onder andere in het zwembad. Tobias was toen drie en Anouk vijf jaar oud. Of hij ooit nog een ander wil? "Nee, alleen Anouk. Ik weet niet waarom ze zo leuk is." Iedere vakantie gaat Tobias naar oma toe, die in de Achterhoek woont. Dat blijkt keer op keer een wijs besluit. En of moeder dat allemaal goed vindt? "Ik vind het prachtig om ze zo gelukkig te zien."

Tobias en Hilda Vliegenthart bijna in Vorden. Foto: Hilda Vliegenthart
Tobias krijgt cadeautjes van Anouk in Vorden. Foto: Hilda Vliegenthart
Tobias lig in het hart wat Anouk voor hem tekende. Foto: Hilda Vliegenthart