Bij bosjes

't Is me dan toch overkomen, bij bosjes zag ik ze al vallen.
Al wat bij bosjes valt, wil ik trouwens altijd bij elkaar rapen, schuin afsnijden en in door poeder gevoed water neerzetten. Om daarna lieflijk te aanschouwen hoe het weer opbloeit.
Niemand raapte mij op. Maar ik werd wel lieflijk aanschouwd.
En hele bossen gingen mij al voor. Maar toen mijn schema het toeliet, viel ook ik om.
Toen alle bosjes al bijna lagen. Laatbloeier.

Griep.

Suizende oren, lopende neus, opgezette klieren en pijnlijke spieren.
Klamme rug, algehele vermoeidheid, bonkend hoofd en korte lont.
Rauwe keel, volle holtes, nergens-zin-in, droge mond. Ja, zo lijkt het heel wat. Echter, geen dokter kijkt er nog van op- dan wel om.
Vandaar dat ik er ook geen dokter mee heb lastig gevallen. (Maar wel wat anderen).
Naast chagrijnig- was ik ook erg dankbaar dat het net na de belangrijkste afspraak van de maand plaatshad.
(Wat was dat dan voor een afspraak, Eva? Ach, hou toch op met je vragen. Ik heb griep).
Ik appte mijn goede vriendin daarover (eigenlijk is ze mijn beste vriendin, maar eigenlijk doe ik ook niet aan hiërarchie onder mijn vrienden) dat het zo fijn was dat mijn agenda op mijn lijf had gewacht.
Waarop zei ad rem antwoordde: 'Dus jouw lichaam luistert naar jou? In plaats van andersom?'
Ik heb daar met mijn volle hoofd eens over nagedacht en kwam toen tot de conclusie dat ik toch niet dacht dat mijn dominantie zo ver reiken kon.
Eerlijk gezegd had ik nog wel langer door kunnen mijmeren over haar digitale filosofische suggestie, maar mijn holtes waren al zodanig gevuld dat er na mijn eerste conclusie geen ruimte meer over was.

Ken je dat gevoel? Dat je hoofd zo vol zit dat het wel een stad lijkt?
En je kijkt wel naar links, rechts en dan weer naar links, maar overal komen wielen vandaan, met dingen erop.
En iedereen is sneller dan jij. Waarop je besluit te gaan wonen op die ene stoeptegel die net niet onder je beide voeten past.
Maar zo werkt het niet, want iedereen moet altijd ergens heen. Dus jij ook.
Als je griep hebt, wil je juist nergens heen.
Je wilt op die ene stoeptegel bij elkaar geraapt worden en routineus maar met beleid en door kundige handen in een papiertje gewikkeld worden. Onder iets lubberende snelbinders richting een warme kamer gereden worden.

Ik wacht.

En ineens, in mijn volle stad. Fietsten daar twee meisjes voorbij.
Zacht verlicht door het eerste voorzichtige voorjaarszonnetje.
En in een vlaag van snelheid rook ik – door mijn snot heen – iets bekends.
Ben zomaar met mijn boze spieren op mijn mountainbike gestapt (die toevallig achter mijn stoeptegel geparkeerd stond) en achter ze aangegaan.
Na een klein tijdje hielden we halt bij een bankje in datzelfde zonnetje, met zelfgesmeerde boterhammen en een van die meisjes zong ter plekke een zelfverzonnen lied, waarop de ander in een lachbui schoot.
Plotsklaps was mijn hoofd weer helemaal leeg. En mijn hart stroomde over. Ze raapten mij op, sneden me schuin af en we namen samen plaats in ons eigen vaarwater.
Als dank heb ik ze vanavond een welterusten-zoen gegeven. Wel een ietwat korte, bij gebrek aan lucht.

Op woensdagavond 11 maart draagt Eva voor in de bibliotheek in Hengelo gld.
Aanvang: 20.00 uur