Idealen

Na wat er zich afgelopen donderdagavond afspeelde achter mijn testbeeld, bedacht ik mij gisteravond verschrikt dat ik zelf misschien ook wel deel uitmaak van de journalistieke wereld. Dat mijn bureau met laptop ook een kleine nieuwsstudio is, die hopelijk nooit overmeesterd zal worden door iemand die mij monddood wenst te maken. Of ja, wellicht overdrijf ik nu een beetje. (Ik vermoed van wel).

Gezien het feit dat ik geen baanbrekende opiniestukken schrijf voor een landelijk dagblad, maar tweewekelijks met een stapeltje woorden licht kritische stukjes bouw voor een plaatselijke krant in non-tabloid-formaat. Een krant met een groot afzetgebied overigens, die wekelijks gratis in de bus valt en bij non-bezorging (door sneeuw, vandalisme, verveling, pech, toeval of iets anders dergelijks) op de vingers getikt wordt door een van nieuws verstoken bewoner.

Hij of zij verwacht namelijk op de dinsdag- of de woensdag het geluid te horen van deze krant die contact maakt met de deurmat. Durft dan bij afwezigheid de hoorn te pakken om vervolgens te klagen, waarna bezorging alsnog plaatsvindt. Hier gaan vaak een boel emoties mee gepaard. Maar deze liepen nimmer zo hoog op dat de bewoner zich bewapend op de redactie meldde.

Vandaar ook dat enige dreiging mij gevoelsmatig ver van het bed bevond. En nog. Maar sinds mijn nieuwe besef over het deel uit maken van een journalistiek collectief vraag ik mij wel koortsachtig af of men nu van mij verwacht dat ik stelling in ga nemen. Is het nu de bedoeling dat ik mij uitgesproken uitspreek over het onmondig maken van iedereen die het recht tot spreken heeft? Of mag ik gebruik maken van mijn recht tot zwijgen?

Want weet u, ik ben dus niet zo goed in het innemen van stellingen. In het direct ergens wat van vinden. Zou veel liever alle partijen horen, voor ik besluit bij welk groepje te willen horen. Hoor- en wederhoren. Niet alles zomaar voor waar aannemen, zonder de bevestiging ervan.

Zoals mijn vijfjarige dochter laatst aandachtig naar mij luisterde toen ik haar mededeelde weer verliefd te zijn geworden. Na vijf minuten glimlachen en het aanhoren van in-kindertaal-verpakte-details vroeg ze me ter verificatie alsnog of de liefde wel wederzijds was. 'Is ie ook op jou dan??' Ook zij bekijkt de dingen dus van meerdere kanten. Nam niet zomaar de stelling in dat mama weer verkering had, het was immers nog niet hardop uitgesproken.

Misschien zijn we luisteraars, dacht ik later. Toehoorders, aanhoorders. Willen we ons best uitspreken over extremiteiten maar hebben we het bijvoorbeeld liever over wederzijdse liefde, of het gebrek daaraan. En misschien begrijpen we ook wel dat het kan gebeuren dat je idealen met je aan de haal gaan. Dat je daadwerkelijk denkt op een donderdagavond journalistiek Nederland te kunnen overmeesteren met wapenfeiten- in plaats van nieuwsfeiten.

Oh, hoe ik hoop dat ik bij directe dreiging ooit de tegenwoordigheid van geest zal bezitten mijn belager te laten wachten in een andere ruimte dan mijn woonkamer. Dan escorteer ik hem naar de bijkeuken en koester ondertussen de hoop dat in die onverwarmde ruimte zijn boze ideeën tijdelijk bevriezen.

Waarna hij zachtjes op de deur van de keuken zal kloppen om bibberend 'sorry' te komen zeggen. Dan drinken we samen een kopje thee en vertel ik hem dat ik weer verliefd ben geworden. En hoop natuurlijk stiekem dat dat zijn ijskoude plannen tot een nietszeggend plasje ontdooit. Zo eentje waarin je jezelf weerspiegelt ziet, als je eroverheen gebogen staat. Dan kom ik naast hem staan en praten we - via onze weerspiegelingen - over wederzijdse liefde. En het gebrek daar aan. Maar dat dat ons gelukkig niet is overkomen.