Afbeelding

Schrift

Opinie

We struinen tussen winter en lente in; wennend aan dit nieuw begin. De maand voelt als een tussenjas die niet kan kiezen bij welk seizoen ze past.

De kinderen doen het goed, krijgen puistjes en maken verslagen. Zijn door niets ooit echt uit het veld geslagen en verlichten ongewis de dagen. Al spreken hun lage schouders dat vaak tegen, het zijn slechts de ledematen der puberende wegen. Ze chillen met vrienden in de stad, zonder duidelijk doel voor ogen. Of het moet een nonchalante pony zijn, al heet dat tegenwoordig geloof ik niet meer zo; een pony. Toch, op een lichte draf gaan ze langzaam op een nog wazig levensdoel af. Een beetje zoals deze maand aanvoelt eigenlijk; mistig doelgericht.

Ineens zie ik mijzelf als een reptiel in de onverwachts zonovergoten erker staan, zo’n beetje leunend tegen het licht aan. Wanneer ik daar ongeveer bejaard van geniet voel ik me zowel stokoud als piepjong.

De jongste gooit onderwijl een dobbelsteen door de kamer, alsof de geluksfactor van dat voorwerp niet slechts op de tafel past. Kirrend loopt ze naar de uitkomst toe en bij elke volgende poging is ze de handeling nog altijd niet moe. Het is haast meditatief hoe repetitief gelukkig ze is, omdat het pad naar verlichting voor haar zo duidelijk is; een spelletje met eigen regels en onvermoeibaar meedoen. En bij onverwachte obstakels slechts een knuffel en een zoen.

Eigenlijk is dat bij de groten niet anders, willen ze gewiegd en op schoot als de armen niet enkel tienermatig hangen. Blijven ook zij naar herhaling en overzichtelijk spelen verlangen. Naar chips in het weekend en op woensdag keuze-ontbijt, dat breekt de week met zoetigheid. Goed, ik bedek ze niet langer met Purol en kusjes, ze dragen futuristisch doorzichtige rondjes op mee-eters die niet zichtbaar zijn, hebben ‘skin care’ producten van merken die ik niet ken, maar ik weet dat ik in de kern nog altijd onderdeel van elke remedie ben.

Ja, zo sta ik dat tegen de zon aan hangend te bedenken. En dan ineens schuifelt januari bij me weg, ligt er een verkorte maand te wachten op nieuwe ideeën, voelt het niet meer zo gek wanneer ik op aanmeldformulieren ‘apostrof drieëntwintig’ heb neergeschreven en weet ik nog altijd niet waar de tijd is gebleven.

De spiegel toont mijn evenbeeld, ‘skin care’ en puistplakkers hebben geen nut meer op mijn routekaart naar toen, maar ik weet wel wat ik ermee zal doen; ik gebruik de lijnen in mijn gezicht als het schrift van wie ik ben en schrijf er zinnen op, over hen.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant