Illustratie: Marc Weikamp
Illustratie: Marc Weikamp

Boeren, burgers en buitenlui | Frans van Gorkum is ons zo nao

Maatschappij

ACHTERHOEK - In Boeren, Burgers en Buitenlui spreken we met inheems, import en idealist over hoe het leven in de Achterhoek is. We evalueren en fantaseren en Marc Weikamp zal illustreren, omdat de regio er is om te eren. Deze week een praatgraag, bulderlachgesprek met Frans van Gorkum. Deze troubadour is voorzitter van de Staring Stichting, schrijft boeken en liederen, diept zijn familiegeschiedenis met liefde uit en draagt in streektaalband GoedVolk muzikaal zijn liefde voor de lokale geschiedenis uit. “Samen muziek maken is het mooiste wat je kunt doen in het leven; prachtige gedachten zingen.”

Door Eva Schuurman

Zijn lage stem resoneert op de fotowand in zijn schrijfkantoor, glimlachen op foto’s trillen met zijn lachsalvo’s mee; met herinneringen aan familie, in Argentinië en Chili. “Mijn grootvader had verdrietige verhalen over zijn lievelingsoom die daarnaartoe vertrok, omdat hij het hier allemaal niet meer vinden kon.” Ondanks dat zoiets Frans nooit overkomen zal, maakte hij met zijn vrouw de overtocht naar daar. “Eén van mijn nazaten trouwde er met een minister uit het kabinet van Allende, dan kom je toch met de wereldgeschiedenis in aanraking?” Zangerig verhaalt Frans en ik droom mee, zijn Liemerse tongval is verrijkt met een zachte g. “Toen ik in Zuid-Limburg op school zat wilde ik bij het toneel, eerst kreeg ik spraaklessen want mijn accent was niet goed.” Frans is inmiddels alweer tientallen jaren terug in de moedersschoot en verhaalt talig over een achternicht die Pablo Neruda in Chili met haar vissoep tot het bezingen van de liefde inspireerde. Moeiteloos kun je je inbeelden dat dat Frans wél zou kunnen overkomen; de aanknopingspunten tot een lied vinden in zomaar iets, omdat hij overal de schoonheid van inziet.

Zo was er lang geleden dat zondagavondgesprek met zijn oudere broer, toen ze mijmerden over eindigheid en wat ze doen zouden als het overlijden van hun ouders een bidprentje zou vereisen. Hoe zouden ze dat inrichten? Welke regel zou dat gat kunnen dichten? Het lied ‘Gi-j bin mien zo nao’ ontstond vanuit die gedachte. En oh ja, omdat componist Eugène Soontiens vond dat elke zichzelf respecterende zanger een liefdesliedje hebben moest. “Ik hol van ow, wat zegt dat nou? Maar als je zegt ‘Gi-j bin mien zo nao’, ja dan raak je de kern.” En dat niet alleen, het staat in meervoud op zijn ouders’ grafsteen. Ow stem blief ik heuren. Ze klinkt in mien nao. Het blief alsmaor duren. O gi-j bin mien zo nao.

‘De Achterhoeker gebruikt vaak alleen de lichaamstaal’

Frans van Gorkum is een Liemerse Achterhoeker, “Ik kom van een familie van rekkelijken en preciezen”, zijn wieg stond in Oud-Zevenaar en zijn vader kwam uit de Achterhoek. “Mijn vader was geen prater, maar over onze geboortes zei hij in het Achterhoeks dat hij over de heg sprong van vreugde.” Frans heeft het zich – tot het ook hem overkwam – nooit kunnen voorstellen. “De Achterhoeker gebruikt vaak alleen de lichaamstaal”, zegt ie over wie niet het meest praatgraag is in zijn regio. Zelf zit hij van nature op zijn Liemerse praatstoel: “Gooi er een kwartje in en er komt voor een daalder uit.”

“Dan moet ik chargeren hè?”, antwoordt hij mij wanneer ik hem vraag hoe de Liemers van de Achterhoek verschilt. Ik stem in. “Wanneer ik één van de fietsen van onze kinderen met een lekke band naar mijn vader bracht kreeg ik altijd eerst een donderpreek over veilig- en nalatigheid, maar als ik ‘m ’s avonds weer op kwam halen was niet alleen de band geplakt maar zat er ook een nieuwe bel op en deed het licht het weer.” Volgens Frans typeert het de Achterhoekse mentaliteit, want afspraak is afspraak en als het allemaal voor mekaar is kunnen we weer verder. “In de Liemers zijn mensen praatgrager, dat hoor je wel aan mij.” Frans lacht zijn lage en vette bulderlach en praat vol liefde over zijn Liemerse roots. “Als je daar je kapotte fiets langsbrengt ga je eerst om tafel met koffie en een praatje. De fiets staat na twee weken nog steeds tegen de muur waar je hem hebt achtergelaten.” Het is zomaar een zachte beschouwing over wie hij is en wat hem lief is.

“Identiteit is alles”, vult hij aan. “Bij alles is sprake van wie ben je? Wat wil je? Waar kom je vandaan?” Het is dus niet gek dat Frans zich inzet voor het behoud van heemkunde elementen via de Staring Stichting, maar zijn vizier is niet enkel gericht op het laten blijven van wat was. “Kijk naar onze nieuwe Nederlanders, ze koken een fantastische nieuwe soep!” Een soep met de smaak die Frans trots maakt dat zij de Nederlandse taal gebruiken om hun geweldige creativiteit mee tot uitdrukking te brengen. “Je moet elke identiteit respecteren, mekaar eerst de hand geven en dan aan de slag gaan. Dan pas kun je - in de ogen - je kritiek aan elkaar verstaan, maar niet zomaar; zonder elkaar de hand te geven kun je niet praten over elkaar.”

“Ik ben geen heilige hoor”, roept Frans hardop lachend wanneer hij iets moois en moralistisch stelt, “ik ben ook wel een boef!” Nee, het is niet lastig je de reeds gepensioneerde kwajongen voor te stellen op kinderschoeisel. Omdat hij het in gedachten nooit heeft uitgedaan. Het is zo’n jongen bij wie je dolgraag je kapotte fiets laat staan. Zijn verhalen maken namelijk dat je moeiteloos, lichtvoetig naar huis kunt lopen (en niet enkel omdat je bij hem niet op een gerepareerde fiets durft te hopen).

Bent u of kent u een goede kandidaat voor deze rubriek? Meld dit dan bij redactie@achterhoeknieuws.nl


Illustratie: Marc Weikamp 

8 keer 8erhoeks met Frans van Gorkum

Ik ben niet zo van superlatieven, zoals het mooiste, het beste. Morgen kom ik iets anders tegen wat mij verrast. De Achterhoek en de Achterhoeker hebben tal van verrassende kanten. Ik kies dus voor mooi, prachtig en geweldig:

Prachtige plek in de Achterhoek:
“Onder de boom op het wandelpad langs de houten viskaar nabij ‘Kasteel Keppel’. Elke dinsdagochtend wandel ik met een vriend en we hebben al heel wat plekjes rondom Doetinchem verkend, maar toen ik daar kwam, bij die houten viskaar, waande ik me zo weer terug in een andere tijd. Vroeger moesten ze de vissen kunnen bewaren in de bewaarvijver, in deze herstelde ‘houten gevangenis’ bleven ze vers in de vijver.”

Mooi bedrijf/organisatie in de Achterhoek:
“De ziekenhuizen in Doetinchem en Winterswijk. Die ziekenhuizen hebben met Covid wat gepresteerd hoor. Die moeten echt genoemd worden, die hebben zoveel goed werk gedaan.”

Mooi gebouw in de Achterhoek:
“’Museum More’ in Gorssel; prachtige nieuwbouw via een glazen brug verbonden met het bijzondere voormalige gemeentehuis uit 1914. Een voorbeeld van een unieke verbinding tussen oud en nieuw.”

Inspirerende Achterhoeker:
“Nadia Zerouali, schrijfster van kookboeken en televisiemaakster. Onze ‘nieuwe Nederlanders’ verrijken onze cultuur. Zie bijvoorbeeld literatuur van Murat Isik, Lale Gül en Kader Abdolah. Daar mogen we heel blij mee zijn. Nadia kan met zoveel liefde hetgeen ze maakt beschrijven en tegelijkertijd krijgt het ook een Hollandse mix; ze schrijft over allerlei heerlijke Midden-Oostengerechten, maar de vertelwijze geeft het een Hollandse saus.”

Favoriete Achterhoekse artiest/kunstenaar:
“Edelsmid Luci Aversteeg uit Bredevoort. Het is een prachtig mens, een vrouw die voortdurend op zoek is naar nieuwe vormen en mogelijkheden met edelmetaal. Vormen waarin je mooie smeedkunst kunt dragen als object. Ze is authentiek en heel inspirerend, ik ben blij haar te kennen.”

Lekker Achterhoekse gerecht/drank:
“’Smaltappels’. Dat zijn stukken appel (vaak goudrenetten) die worden gebakken in een pan met gesmolten hete reuzel (varkensvet). Heerlijk die appel warm opgediend met kaantjes! De schoonmoeder van mijn broer belde mij altijd op omdat ze wist dat ik er zo gek op was, dan wist ik niet hoe gauw ik naar Oud-Zevenaar moest komen! Met haar dood is binnen onze kring het handwerk uitgestorven, maar de smaak komt met de herinnering weer in de mond.”

Mooi Achterhoekse lied:
“’Eigenwies’ van Hans Westerveld (streektaalband GoedVolk). Ik heb beloofd aan de jongens reclame te maken voor de band, haha. Hans zingt dit lied, Stef Geurtzen is de kunstfluitist. Het lied gaat over vogeltjes die hun eigen wijsje zingen. De zaal is altijd dood en doodstil, want oh wat kan die streektaal toch mooi zijn. Ik ben van de kleinkunst en de poëtische teksten, ik houd van iets te vertellen hebben, dat heeft deze tekst helemaal.”

Könt al die vogels ok zingen, waor echo’s van ellende klinkt, of bunt dat van die dagen dat ze zwiegt, of alleen maor de trieste liedjes zingt

Mooie Achterhoekse uitdrukking:
“’I-j zölt owzellef nog wel ‘ns krabben, waor het ow niet jökt.’ Mijn vader zei dat tegen al zijn jongens toen ze trouwden, het is een Achterhoekse waarschuwing over momenten waarop je denkt “Wat overkomt me toch, lieve help”. Naast het plezier en de blijdschap, kan dat ook gebeuren. En hij had gelijk.”


Streektaalband GoedVolk. Vlnr: Hans Beernink, Hans Westerveld, Frans van Gorkum zelf en Stef Geurtzen. Foto: PR

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant