Martinus Meyjes, burgemeester van Hengelo 1901-1909. Archief Willy Hermans
Martinus Meyjes, burgemeester van Hengelo 1901-1909. Archief Willy Hermans

Achterhoek 120 jaar geleden

Algemeen

ACHTERHOEK - Aan de hand van krantenberichten blikken we terug op gebeurtenissen uit het verleden. Deze week gaan we 120 jaar terug in de tijd naar april/mei 1901.

Door Willy Hermans

Hengelo heeft nieuwe burgervader
‘In de vergadering van den gemeenteraad nam dhr. Pieter Mossel afscheid van zijne medeleden, daarbij den wensch uitsprekende dat het de gemeente Hengeloo in alle opzichten wel moge gaan. Zeker zal de gemeente Hengeloo burgemeester Mossel, die 30 jaren lang aan het hoofd der gemeente heeft gestaan en aan wiens zuinig beheer het te danken is, dat Hengelo finantieel in zeer gunstige omstandigheden verkeert, nog lang gedenken.
Intusschen is ook hier het bekende Fransche spreekwoord van toepassing: “Le Roi est mort, vive le Roi“, en zoo was dan ook op 1 April het dorp in feestdos gehuld om den nieuwen burgemeester dhr. Martinus Meyjes luisterrijk te ontvangen. De feestcommissie in een versierd rijtuig, voorafgegaan door het fanfarecorps, gevolgd door een bereden eerewacht en de leden van de Hengelosche wielrijdersclub, was den burgervader tot de grens der gemeente tegemoet gegaan. Hen volgden in lange rijen Hengelo’s ingezetenen. Afgezien van een flinke stortbui op de hoofden der feestvierenden, hield het weer zich tamelijk goed. Toen dhr. Meyjes de grens der gemeente bereikt had, werd hij door dr. Meinders als voorzitter der feestcommissie toegesproken. Vervolgens werden hem alle leden dier commissie voorgesteld.
Toen ging men in optocht naar het dorp. Vóór het gemeentehuis stond de kinderzangvereeniging opgesteld, die den burgemeester een drietal liederen toezong. Dhr. Meyjes dankte voor de hartelijke ontvangst. Op het gemeentehuis werd de burgemeester door de wethouders toegesproken. Hij verklaarde daarop, al zijne krachten te zullen inspannen ten dienste van de belangen der gemeente en riep daarvoor den steun van den gemeenteraad in. Hij hoopte dat de gezondheid aan zijn voorganger — wien hij hulde bracht — door een zoo verdiende rust geheel mocht worden teruggegeven.
In de plechtige raadszitting werd daarop dhr. Meyjes benoemd tot ambtenaar van den burgerlijken stand. De Wielrijdersclub bracht den nieuwen burgervader een serenade. Den geheelen dag was er op verschillende plaatsen gelegenheid tot dansen.’

Vorden – Oud-burgemeester Gallee overleden
‘Onze gemeente heeft het verlies te betreuren van een harer verdienstelijkste burgers. Dhr. J. H. Gallee, tot voor eenige jaren burgemeester en secretaris dezer gemeente, is Woensdag na een langdurig lijden op 78-jarigen leeftijd overleden.’

De schutterij in Hengelo en Vorden
‘De schutterij was een uitvloeisel van vorige eeuwen, maar bestond nog steeds. Het werd ingesteld na de Franse tijd in 1815. Plaatsen met minder dan 2500 inwoners (zoals Hengelo toen) hadden alleen een ‘rustende’ schutterij. In tijden van oorlog of gevaar (brand, watersnood, ongeregeldheden) werden ze ingezet bij de Landstorm. Tussen maart en oktober oefenden ze een aantal maal met wapens. Veel meer taken hadden ze niet. Soms worden ze verward met de nachtwachten, die de nachtelijke rust moesten waarborgen, maar met bewaking en veiligheid had de schutterij niet veel meer van doen. Het waren mannen tussen de 18 en 50 jaar, later tussen 25 en 35 jaar, met een diensttijd van 5 jaar. Na inschrijving in een register werd er, net als bij de militie, geloot. In 1901 konden ingezetenen uit het geboortejaar 1876 zich tussen 15 mei en 1 juni inschrijven. Van een daadkrachtig optreden bij calamiteiten is rond de eeuwwisseling nergens meer iets gebleken. Het bestaansrecht werd hoofdzakelijk ontleend aan traditionele overwegingen.
De schutterij van Hengelo werkte samen met Vorden. Uit een brief aan de Majoor-Commandant van het 6e Bataljon Rustende Schutterij te Zutphen bleek wie in de ‘top’ van de schutterij in Hengelo zaten. Kapitein van de schutterij was veearts F.F. Reichman en 1e luitenant de jonge jonkheer van ‘t Zelle: Eugene Bosch van Drakestein. Bij veel notabelen zat nog van oudsher de drang om de wapens op te pakken, ook al was de schutterij maar een schijnvertoning. Verder waren in dienst naast de schutters vier korporaals, twee tamboers en drie onderofficieren. De schutterij telde 66 actieve leden en 47 reserves.
In de 19e eeuw werden elk jaar de verschillende functies bij de schutterij verpacht. Dit vond plaats een paar weken voor de kermis in de herberg De Zwaan van Hendrik Hofs (later Lenselink). De functies van 1e en 2e Luitenant en Adjudant waren voor de hoogste bieder, zodat deze bekleed werden door personen uit de hogere klasse. Tamboer-majoor was jarenlang Dorus van Dillen. Na de verpachting werden trommels met stokken uitgereikt en kon met oefenen worden begonnen. Het was vooral een oefening voor de optocht bij het vogelschieten met de kermis. Met bewaking had het allemaal weinig te maken.’

Vroedvrouw Hilferink
‘Garritje Hilferink was de plaatselijke vroedvrouw sinds 1 augustus 1886 toen ze de functie van A.P. Boulogne had overgenomen. Juffrouw Hilferink was in 1861 geboren te Ruurlo. Ze was gediplomeerd vroedvrouw te Amsterdam sinds 1886. Ze kreeg in mei 1901 een brief van de kersverse burgemeester. Hij had een hoge kindersterfte geconstateerd. In een maand tijd waren er van de elf mensen die overleden, liefst zes levenloos geboren kinderen, waarvan vier verlossingen in haar tegenwoordigheid. Dat was zelfs voor die tijd een hoog gemiddelde. Zij kon er overigens geen afdoend antwoord op geven.’

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant