Afbeelding

Ziekenhuis

Algemeen

Ziekenhuis

Hij is er klaar mee. Hij wordt gek – nee, knettergek! – van alle piepjes. Het is half vijf in de ochtend en deze man wil naar huis. Hij is één van de patiënten op de afdeling neurologie-cardiologie van het Slingeland Ziekenhuis in Doetinchem. Er is hier plek voor tien patiënten. Er liggen er een stuk of zeven. Dat schat ik, want ik kan ze niet zien. Ik zie enkel gordijnen om me heen. En monitoren.

Vanaf de spoedeisende hulp ben ik hier deze vrijdagmiddag met bed en al naartoe gereden. Er is een trombose in mijn hoofd ontdekt. Kon er ook nog wel bij. Ik herstelde net zo goed van mijn gezichtsverlamming. Nu zit mijn hele borstkas vol plakkers met kabeltjes eraan. Er zit een infuus in mijn rechterarm, een bloeddrukmeter om mijn linker en een knijper om mijn vinger, die het zuurstofgehalte meet.

De zaal waar ik lig, is normaalgesproken een IC. Er is van afdeling geruild zodat IC-zorg voor coronapatiënten op aparte kamers in isolatie kan plaatsvinden. Nu liggen we hier met een hele groep aan kabeltjes. Bij elke losse kabel begint er een monitor te piepen. Draaien in je slaap zonder dat er een kabel losraakt is welhaast een onmogelijke opgave. Het piept hier dus vrijwel de gehele nacht door.

Tussen al dat gepiep doen verpleegsters hun werk op uitmuntende wijze. Niets is te veel. Ik maak een praatje, hoor uit de eerste hand de verhalen die ik van het journaal ken. Dat het al ruim een jaar lang alle hens aan dek is. Dat ze gevoelsmatig nooit meer vrij zijn. Er gaat geen dag voorbij zonder dat er in appgroepen een oproep langskomt met de vraag om een dienst op te vangen. Ze lopen allemaal op hun tandvlees, maar ze gaan door.

De bel boven mijn bed geldt voor alles. Voor plotselinge pijn, voor losse kabels, voor paracetamol, voor eten en drinken. Ze hebben hier bakjes aardbeienkwark. Ook mijn buurvrouw blijkt daar gek op. Samen verslinden we in één nacht de complete voorraad van de afdeling. De zusters maken er een sport van om nieuwe te bemachtigen. Met succes. Bij de lunch is er weer kwark. We hebben er schik om.

Mijn buurvrouw en ik verhuizen naar de verpleegafdeling. Hier geen piepjes meer, wel een nieuwe buurman en buurvrouw. De tachtigers, zeventigers en zestigers zijn vertegenwoordigd. En in mijn persoon de dertigers. Het is een gezellige kamer, die laatste halte voor het huiswaarts keren. Maandag is het zover. Thuis herstellen is de boodschap.

Die ene meneer, die vertrok om tien uur alsnog. Hij wilde niet in dit ziekenhuis zijn. Ik begreep het niet. Natuurlijk was ik ook liever ergens anders, maar ik was dankbaar dat ik hier mocht zijn, dat ik de hulp kreeg die ik hard nodig had. Hulp vol passie, kunde en liefde. Bewonderenswaardig, zeker in deze tijd. De mensen in de zorg zijn helden, stuk voor stuk.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant