De klokken van Keijenborg. Foto: archief Willy Hermans
De klokken van Keijenborg. Foto: archief Willy Hermans

De klokken luiden weer

Algemeen

75 Jaar Bevrijding

Door Willy Hermans

HENGELO - Op 1 april 1945 zijn Hengelo en omliggende plaatsen bevrijd, maar wat gebeurde er in die maanden erna?Wekelijks volgen we met behulp van krantenknipsels en archiefstukken de loop van de gebeurtenissen in de zomer na de bevrijding waarin de oorlogstijd nog zijn sporen naliet.

Achterhoek, 30 juli – 5 augustus 1945: Hengelose klokken omgewisseld
Burgemeester van Hoogstraten en Feyo Schelto Sixma van Heemstra (ambtenaar inspectie Kunstbescherming, wonend bij zijn moeder op ’t Regelink) hadden er tijdens de oorlog voor gezorgd dat de grote klok van de Remigiuskerk behouden bleef in plaats van de kleine, die overigens nog ouder is (1446).
De kleine klok was met de letter M gemerkt als teken dat deze niet mocht worden meegenomen. Zij schakelden gemeente-architect D. Kuipers en koster/klokkenluider E.J. Lubbers in en deze zorgden er in het diepste geheim voor dat de letter M van de kleine klok werd verwijderd en op de grote klok werd aangebracht. In januari 1943 vorderden de Duitsers de kleine klok, net als in veel andere plaatsen (‘de klokkenroof’). Een deel werd omgesmolten, maar een aantal klokken keerden na de bevrijding terug. Die van Hengelo en ook van Keijenborg konden in augustus 1945 weer geluid worden.

Uit Radiosurrogaat:
'Hengelo – De kleine klok uit onze fraaie dorpstoren, die toch nog het respectabele gewicht van 750 kg woog, is dezer dagen in Tilburg gevonden en naar hier overgebracht. In januari ’43 is zij door de Duitse bezetter weggeroofd en dus ongeveer 2½ jaar zoek geweest.
De grote klok had men om haar geschiedkundige waarde laten hangen. Het is een grote, fraai versierde klok met een doorsnee van haast anderhalve meter. Weinig Hengeloërs weten dat hoog in de toren zevenmaal zeven geheimzinnige gezichten hun blikken op hen gericht houden.De klok is namelijk langs de bovenzijde versierd met een rij van zeven gezichten, die zevenmaal in eenzelfde volgorde herhaald, een band rondom de klok vormen. Deze zeven geheimzinnige gezichten behoren toe aan mannen met een muts op het hoofd en met neerhangende vlechten, aan een man met een mijter, aan een vrouw met neerhangende, wapperende haren, aan een man met een open kroon op het hoofd, aan een man met een helm, aan een man met een hoge boerenmuts van bont en aan een vrouw met de vlechten rond het hoofd gebonden. Onder deze rij van zeven gezichten, die rond de klok zevenmaal herhaald worden, staat het inschrift:
‘Gedenckt den sterfdag wanneer gij hoert den clockenslag.
Peter van Tryer heeft mij gegoeten anno 1612.’

Na de bevrijding werd de klok alleen geluid bij kerkgang en begrafenissen. Thans zullen ze alle twee, evenals voorheen, weer hun welluidende klanken tot ver in de omtrek laten horen. Het oude bekende klokluiden als tijdsein zal des morgens om 8 uur, ‘s middags om 12 uur en ’s avonds om 9 uur weer in ere worden hersteld.”

Uit het dagboek van D.J. Smeitink, 30 juli 1945: Veel zwart geld
“We zullen wat meer stroom krijgen, zeggen ze. Nu we hopen het maar. Hout om te stoken hebben we zoo goed als niets. Kolenbonnen voor 10 mud voor de hele winter hebben we nu gekregen, maar wanneer zullen de kolen komen? In de krant staat dat slechts een derde der in omloop zijnde biljetten van ƒ100,- zijn ingeleverd, dan heeft er dus 2/3 bij de zwarte handel gezeten. Op die manier komt het rijk voor een mooi deel van het teveel aan papiergeld af. Denkelijk zullen ze eerlang wel hetzelfde uithalen met het andere papiergeld. Nu, voor dat die geldkwestie is geregeld en daar weer vertrouwen in is, komt er geen handel en krijgen ze het meerendeel van het volk nog niet aan het werk. Ze zitten allemaal met nog veel te veel geld om zich druk te maken. In Amsterdam op de hoeken van de straten en grachten staan de mannen en vrouwen van de zwarte handel met allerlei kleine artikelen, gouden ringen, gouden pennen, enz., in hun zak, die worden over en weer verhandeld. Een buitenstaander merkt het bijna niet, alleen kan men zien hoe ze hier en daar betalen uit zakken vol papiergeld. Daar moet zoo gauw mogelijk een eind aan komen, en dat kan alleen als het zwarte geld wordt opgeruimd, en het blijvende of nieuw komende geld weer vertrouwen geeft.
Over ’t heele land is er nu weer zoo ongeveer genoeg eten. Het brood is prachtig wit, dat smaakt met roggebrood precies als voor 1940. Vleesch is niet te krijgen dan alleen blikvleesch op de bon, wat boter, wat koffie, thee niet, ik heb nu weer de eerste tabak op de bon (25 gram). ‘k Neem nu maar een keer sigaretten (20 stuks op een bon). Sigaretten kun je van alles mee doen, voor 40 of 50 sigaretten brengt je een auto minstens 20 tot 40 km weg. Het reisverbod is heden 2 augustus voor het hele land opgeheven, dus heb je geen binnenlandsche pas meer nodig om over de rivieren te komen.”

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant