Afbeelding
Foto: Nick Oostendorp

Column Luuk Stam - McDonalds

Algemeen

McDonalds

Op het fietspad tussen Hengelo en Doetinchem fietst een grote groep jongeren. Jongens en meisjes, allemaal jonge tieners. Vreemd, want het is zaterdag en het is midden op de middag. Ik vraag me af waar ze naartoe gaan. Dit is toch niet de periode voor de open dagen van de middelbare scholen? Voor een bezoekje aan Stroombroek is het nog wat fris. En voor carnaval zijn ze een week te vroeg.

Ik ben op de wielrenfiets en als ik dichterbij kom, zie ik dat het Keijenborgers zijn. In mijn werk voor de krant ben ik ze al geregeld tegengekomen. Zo waren het deze jongens die vorig jaar het schoolvoetbaltoernooi wonnen. "Waar gaan jullie naartoe!?", vraag ik in het passeren. Het antwoord zie ik niet helemaal aankomen en volgt als ik de groep al ruimschoots voorbij ben. "McDonalds!", klinkt het enthousiast.

De eerste zonnestralen van het jaar doen overduidelijk bijzondere dingen met een mens. Dat blijkt ook als iets verderop een bulderend geluid klinkt. Een blauw-witte motor – type racemonster – komt met razende snelheid mijn kant op. Daarna nog één. En nog één. Heel even gaat het gas volledig open. Wie uit een motorsportdorp komt, houdt hiervan. Voor het eerst dit jaar denk ik aan de wegraces op de Varsselring.

De fietspaden op de dijkjes langs de IJssel tussen Doesburg en Bronckhorst waren de voorbije weken steeds vrijwel uitgestorven, maar zijn nu flink bezaaid met fietsers en wandelaars. Bij velen ligt de snelheid niet al te hoog, maar heel in de verte zie ik een in het felgeel geklede fietser met een aardig tempo. Als ik dichterbij kom, blijkt het een vrouw te zijn. Ze fietst met trapondersteuning. En dus met felgeel jasje. "Kun je nog wel aan hebben", vindt ze.

Iets verderop ontdek ik een bankje en besluit ik even een pauze te houden, een reepje te eten en van het zonnetje te genieten. Het is hier een klein plattelandsweggetje, maar de fietsers en motoren die er in korte tijd langskomen, zijn niet op één hand te tellen. Ik blijf iets te lang zitten waardoor het beetje wind dat er staat vat op me krijgt en ik dit nu met een lichte verkoudheid typ.

Thuisgekomen ruil ik mijn wielrenfiets razendsnel in voor mijn huis-, tuin- en keukenfiets, want ik moet nog op pad voor een verhaal over carnavalsbouwers. Onderweg daarnaartoe toetert er een motorrijder op de rondweg. Ik herken de buurman, die één van zijn eerste ritjes van het jaar erop heeft zitten. Het bord bij de HCI geeft aan dat het 16 graden is.

Het is welhaast ondenkbaar dat we vorig jaar rond deze tijd nog konden schaatsen. Nu schijnt de zon voor februari-begrippen zo flink dat alles al lente roept. Koeien kijken elk jaar weer uit naar het moment dat ze voor het eerste de wei in mogen, maar wij mensen kennen dat gevoel ook. Het mag weer! Fietsen, wandelen, motorrijden, terrassen. Als de zon begint te schijnen, kan ook een mens alle kanten opvliegen. Zelfs naar McDonalds.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant