Afbeelding

Column Eva Schuurman - Zwembad

Algemeen

Het is benauwd. Wanneer ik naar buiten loop worden mijn schouders bedekt met een denkbeeldig donzen dekbed. Mijn jongste dochter komt oververhit het schoolgebouw uit. Ze kijkt vermoeid naar me op en gooit haar tassen als overtollige ballast voor mijn teenslippers neer. De warmte onttrekt haar van haar laatste beetje energie. Het naderend einde van het schooljaar doet de rest.

's Ochtends vergeet ze me goedemorgen te wensen. Bij het wekken kreunt ze daarentegen met dichte ogen: 'Ik zit nog in een droom.' De kinderen zijn moe. Het is tijd voor de zomer. De wandeling van school naar huis lijkt op de vierdaagse en thuis roepen ze klagerig: 'Nu wil ik naakt zijn.' Mij best. Het klimaat maakt nudisten van mijn kroost en ik vind binnenshuis (bijna) alles best.

Zuchtend lopen we 's middags met de hond naar het bos en bij de aanblik van de beek kan mijn oudste zich niet meer bedwingen. 'Mag ik erin? Bij de visdammen? Het is niet diep.' Ze durft verder te zwemmen dan de hond en ik ben kinderlijk jaloers.

Als 's avonds de lucht openbarst geef ik ze een klamme afscheidskus. Even later laveer ik mijn autootje door smalle bosweggetjes, op weg naar weer een bruidspaar dat mijn volle agenda bevolkt met liefde en verhalen. De regen ontneemt me ongeveer alle zicht en de bomen doen gevaarlijk aan zo tijdens een donderbui. Hoe zit het ook alweer? Als de bliksem inslaat? Moet ik dan tegen de vangrail gaan staan? En tegen welke vangrail eigenlijk? Het is noodweer, maar verderop in onze straat voltrekt zich een natuurwonder. Daar loopt de lager gelegen wei vol met hemels regenwater. Ontstaat een kinderherinnering die nooit zal overgaan. Het natuurzwembad dat zomaar uit de lucht kwam vallen. Waar de volgende dag zo'n 25 kinderen in rondspringen en elkaar bekogelen met pollen en genot.

Op het diepste punt komt het water slechts tot de knieën maar ze dompelen zich onder in geluk. We hebben een zwembad in de straat. Ik vind mijzelf, de volgende dag, licht ontroerd terug. Hangend over het eikenhouten hek van de ondergelopen wei. Omdat ik weet dat hier herinneringen worden gemaakt. Dit is zo'n sleutelmoment. Iets dat je nog weet wanneer je terugdenkt aan je jeugd.

De dag dat je met de buurtkinderen zwom in het weiland, waarna je rook naar stilstaand water en paardenstallen. En je met je vriendinnetje onder de douche dubbel lag om alles dat dat weiland tussen je billen had achtergelaten. Dat moment van 'Weet je nog? Dat we zwommen in de straat?' Zoals ik nog weet van toen die keer dat onze visite niet kon komen met Kerst omdat we konden schaatsen op de klinkers voor het huis.

Ik voel me oud en weemoedig en de agenda maakt me moe. Maar gelukkig hoef ik het weiland niet meer in om te smijten met modder en geluk. Mag ik toekijken en jokken dat mijn ogen prikken van de zon. Dus ik hang nog even krakkemikkig over het krakerige hek. Want hier kom ik ongezien tot rust, en de rest komt later wel. Na mij de zondvloed. (En het wasgoed).

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant