Afbeelding

Column Luuk Stam - Merci

Opinie

Toen ik hoorde dat ik een column voor deze krant mocht gaan schrijven, moest ik denken aan een heel lieve mevrouw. Zij woont aan de Wilhelminalaan in Vorden. Althans, daar woonde ze een jaar of zeven geleden. Toen ben ik namelijk bij haar geweest. Onuitgenodigd. Op een zondagmiddag. Ik ben hartelijk ontvangen. Met soep en met broodjes. Het was heerlijk. Ik heb nooit geweten hoe ze heet. En ik weet ook niet of ze nog leeft. Maar ik ben haar niet vergeten.

Ik moest aan haar denken omdat ik met mijn eerste column op papier waarschijnlijk een gevarieerder publiek bereik. Tot dit moment plaatste ik dit soort stukken namelijk enkel online. Eerst op Hyves, later op Facebook. Dan gaven mensen een 'respect' of een 'vind ik leuk'. Voor een stuk in de krant kan dat niet. Maar mensen die nooit op Facebook komen, kunnen dit verhaal nu wel lezen.
De mevrouw aan de Wilhelminalaan was al wat op leeftijd. Ze had een leuke familie met ook een aantal kleinkinderen. Ze zal dus ongetwijfeld wat van de sociale media meekrijgen. Toch heb ik er meer vertrouwen in dat ze deze krant onder ogen krijgt dan dat ze ergens op een beeldscherm de mededeling 'Luuk Stam heeft een link gedeeld' ziet langskomen.
Hoe ik op een zondagmiddag bij die lieve mevrouw terechtkwam? Dat zat zo. Ik woon in Hengelo. En ik mag graag fietsen. Op die bewuste zondag had ik het idee opgevat om naar de Holterberg te fietsen. Dat bleek niet alleen verder dan dat ik had ingeschat, ik verdwaalde ook nog eens enorm. En het grootste probleem: ik was mijn portemonnee vergeten. Mijn eten was op. Mijn drinken was op. En iedereen die wel eens verder dan 50 kilometer heeft gefietst, weet: dat voelt alsof je een spons bent waar zojuist het laatste beetje water uit is gewrongen.
In Vorden stond er 150 kilometer op mijn tellertje. Ik kon niet meer. Ik kon echt niet meer. Als ik op mijn fiets stapte, viel ik er aan de andere kant weer vanaf. Ten einde raad besloot ik mijn stalen ros vanaf het fietspad de woonwijk in te sturen. Het idee was om ergens te vragen om iets kleins. Een stuk chocola of een fruitreep zou Hengelo al heel wat dichterbij brengen. Na één afwijzing - 'vraag maar bij de buurvrouw' - stond ik aan de bel bij de lieve mevrouw. Toen haar dochter de deur opende, kwam de geur van vers gebakken brood me al tegemoet.
De resterende kilometers naar Hengelo waren vervolgens een makkie. De volgende dag ben ik teruggegaan naar de Wilhelminalaan. Ik belde aan, maar er deed niemand open. Wellicht sliep ze nog. Of misschien was ze wel naar de wekelijkse bijeenkomst voor ouderen waar ze vertelde over 'die fietser die aan de bel stond'. Ondertussen zette ik het lekkers dat ik had meegebracht maar voor de deur neer. En mevrouw, ik hoop dat u dit leest. Want ik heb u nooit meer terug kunnen geven dan die paar chocolaatjes. Al kwam de merknaam wel zeldzaam goed tot zijn recht: Merci.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant