Afbeelding
Foto: Nick Oostendorp

Column Eva Schuurman - Zucht

Algemeen

Zucht

Smalle landweggetjes met tweerichtingsverkeer, cactussen en olijfbomen. Gekko's langs de wanden en 25 muggen, op de eerste dag. De temperatuur als een dikke deken en de lucht als ongerimpeld water. Het uitzicht mooier dan in de brochure en de taal zangerig, agressief en lief. Bubbels voor het eten en chloorwater erna. Hard en droog brood met zoute ham, dunne goddelijke pizza's.

Dat ik op mijn snufferd ging met de gehuurde scooter, in een flauw bochtje op een helling. Eén roodverbrande neus en twee blauwe knieën. Hoe de badkleding zich langzaamaan op ons aftekende en we de tijd namen om vormen in de wolken te zien. We pleisters plakten op de gaten in de horren voor de ramen, en daarna iets minder geprikt werden. Dat jij altijd alle talen begint te spreken in het buitenland, maar nooit de plaatselijke.

Hoe we afzakten naar het zuiden en ze achterin voor het eerst een heel boek lazen, en toen nog eens. Er brandjes uit de berm ontvlamden en we de volgorde van alle cd's inmiddels dromen konden. Slapen in de stad die dat niet op onze uren deed. Dat er in Nederland iets met kippen was en bij ons de veren uit het matras staken. Die mevrouw die naar ons schold terwijl zij ons geen voorrang verleende en dat jij toen iets zei dat Italiaans klonk maar Hollands bleek.

Haar kleine lijf onder een bedje van zand met bulten als borsten, en de blik die ze had toen ze doorkreeg dat je ook een piemel kleide. Het wandelen door de mediterrane vegetatie en het herhaaldelijk hardop uitspreken van die term. Dat mijn topje doorscheen maar jullie geruststellend zeiden dat het wel meeviel en de strandverkopers met torens van hoeden. Zand in je broekje en vissen aan je tenen. Zoet in jouw ogen en zout op mijn mond. Eten in het donker en drinken in het licht.

De spelletjesavond die ze organiseerden met chips in kleine bakjes. Hoe ik de ogen van de dobbelstenen niet associeerde met uren, minuten of dagen en dat we ons nog eens omdraaiden op de veren. Het vakantiegeld dat ze spendeerden aan oorbellen, fidget spinners en ballen die je tegen de muur aan gooien kunt waarna ze plakken blijven. Dat ze een rondje op de grond plaste toen ik een koprol in het stapelbed deed en met mijn achterwerk klem zat tegen de lattenbodem.

Op de laatste dag je slippers in de afvalbak bij het waterpark gooien. Omdat ze er de dag tevoren simultaan mee ophielden, na kilometers zand en stadstegel. De barst in de voorruit die meegroeide met de route en laveerde zoals wij dat deden. Tussen asfalt, zweetdruppels, ideeën en elkaar. Dat het als een zucht was, zo licht en zacht en snel voorbij. En dat we nu weer thuis zijn, waar een bekeuring op de mat valt.

In Duitsland werden we in een tunnel gekiekt. Toen ik vooral op jou lette en niet op onze snelheid, omdat je een grapje maakte en plagerig naar me toe leunde. Op de heenweg, terugdenkend aan iets liefs, vooruit aan nog liever. Jouw hand is te zien in mijn nek. Ik sta er stralend op. En we gaan 'm lachend betalen.


Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant