Afbeelding

Zwaleman | Dauwtrappen

Algemeen

Dauwtrappen

Uitgerekend op die Hemelvaartsdag 1975 was ik er niet bij. Jaren achtereen was het popfestival in het Lochemse openluchttheater onze vaste bestemming bij het dauwtrappen. Maar nu, op de 'geboortedag' van de boerenrock, was ik thuis gebleven. Driekwart jaar eerder was ik getrouwd en ik verkeerde in de veronderstelling dat het rondhangen op een popfestival dan niet meer hoorde. Een misvatting waar ik later wel op ben teruggekomen. Maar intussen had ik dus wel het befaamde eerste grote optreden van Normaal gemist. Te vroeg getrouwd dus. Dat vonden mijn ouders toen trouwens ook al, maar dan wel om andere redenen.

Zoals gezegd, jaren achtereen (vanaf de eerste keer in 1968) was ik er wel bij daar in het openluchttheater. Zoals veel van mijn leeftijdsgenoten stond ik op Hemelvaartsdag vroeg op en fietste ik naar Lochem. Dezelfde route als elke dag, want ik ging ook in Lochem naar school. Maar op 'normale' dagen pakte ik de brommer. Dan maakte ik me niet moe, dat deed je alleen op Hemelvaartsdag.

Ik wist toen niet dat datzelfde Lochem ook voor eerdere generaties in de Achterhoek een favoriete dauwtrapbestemming was. Net zoals trouwens het Montferland. Tenminste, in de tijd dat je ging dauwtrappen op de fiets. Want wat heel veel mensen niet weten is, dat de traditie van dauwtrappen al dateert van ver voordat de fiets werd uitgevonden. Toen de mensen nog moesten lopen als ze van A naar B wilden. Vandaar ook die naam dauwtrappen: als je 's morgens vroeg door de velden wandelde trapte je letterlijk in de dauw.

Tegenwoordig zie je op Hemelvaartsdag nog wel eens jongelui fietsen met een krat bier op de bagagedrager. Sommige mensen (vooral natuurlijk de wat oudere) spreken daar schande van en enkele gemeenten hebben dat in hun plaatselijke verordening zelfs verboden. Vroeger deed men daar niet zo moeilijk over. Zeker ook niet in de Achterhoek. Daar was het gebruikelijk om op de wandeltocht een fles foezel (jenever of brandewijn) mee te nemen. En tegen de tijd dat die leeg was, kon je wel in een café terecht. In de Geldersche Volksalmanak van 1858 wordt beschreven hoe er op Hemelvaartsdag in de dorpen veel rumoer en spektakel was. "Tegen de avond was het halve dorp dronken. Dat joelde er herbergen in en uit en schreeuwde langs de weg en door het dorp alsof er een troep razenden was losgebroken."

Hoewel wij op dat Lochemse popfestival ook heus wel een glaasje bier dronken hebben mijn vrienden en ik het nooit zo bont gemaakt. Mijn schoonvader Han Leerink trouwens ook niet, toen hij in 1941 ging dauwtrappen. Als vijftienjarige zal hij daar niet eens het geld voor hebben gehad.

Voor hij stierf (hij werd 91) heeft mijn schoonvader zijn levensverhaal op papier gezet. Daardoor weet ik, dat hij op Hemelvaartsdag in dat tweede oorlogsjaar met zijn vrienden op de fiets naar Lochem wilde, naar de Paasberg. Onderweg wijzigden echter de plannen een paar keer, waardoor het een heel ander tochtje werd. Han en zijn vier makkers reden vanuit hun dorp Varsseveld naar achtereenvolgens Winterswijk, Groenlo, Eibergen, Borculo, Ruurlo, Vorden. Dan naar Bronkhorst en met het veer de IJssel over. Aan de andere kant van die rivier weer zuidwaarts en via Dieren en Velp naar de dierentuin in Arnhem. Terug ging het via Rheden en Doesburg, met nog een bezoekje aan de Posbank.

In zijn verhaal over die fietstocht, driekwart eeuw later opgeschreven, heeft mijn schoonvader het over 110 kilometer. Dat is al een afstand om U tegen te zeggen. Maar met behulp van de ANWB-routeplanner heb ik de route nog maar eens berekend. Ik kwam uit op maar liefst 147 kilometer. Afgelegd op één dag, op fietsen zonder versnelling of trapondersteuning. Dat lukt domweg niet, als je tussendoor nog aan Bacchus offert!

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant